Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • langs·komt

Werkwoord

vervoeging van
langskomen

langskomt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van langskomen
    • ... dat jij langskomt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van langskomen
    • ... dat hij langskomt.