laagvlieg
- laag·vlieg
vervoeging van |
---|
laagvliegen |
laagvlieg
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van laagvliegen
- ... dat ik laagvlieg.
- Het woord laagvlieg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
laagvliegen |
laagvlieg