• kwin·ke·leert
vervoeging van
kwinkeleren

kwinkeleert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kwinkeleren
    • Jij kwinkeleert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kwinkeleren
    • Hij kwinkeleert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van kwinkeleren
    • Kwinkeleert!