Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kwijt·maak·ten

Werkwoord

vervoeging van
kwijtmaken

kwijtmaakten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van kwijtmaken
    • ...dat wij kwijtmaakten. 
    • ...dat jullie kwijtmaakten. 
    • ...dat zij kwijtmaakten. 

Gangbaarheid