krauw
- krauw
vervoeging van |
---|
krauwen |
krauw
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van krauwen
- Ik krauw.
- gebiedende wijs van krauwen
- Krauw!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van krauwen
- Krauw je?
- Het woord krauw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "krauw" herkend door:
52 % | van de Nederlanders; |
42 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be