Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kras·sers

Bijvoeglijk naamwoord

krassers

  1. partitief van de vergrotende trap van kras
    • Dat is iets krassers... 

Zelfstandig naamwoord

de krassersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord krasser