kopieer
- ko·pi·eer
vervoeging van |
---|
kopiëren |
kopieer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kopiëren
- Ik kopieer.
- gebiedende wijs van kopiëren
- Kopieer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kopiëren
- Kopieer je?
- Het woord kopieer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.