• kooi·ker·hond·je

het kooikerhondjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord kooikerhond
65 % van de Nederlanders;
22 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be