kokkinnen
- kok·kin·nen
de kokkinnen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord kokkin
- ▸ Maar de kokkinnen bij de bouw van de Spoorlijn Bergen waren anders dan Britta, zijn verhuurster en, naar hij aannam, de eigenaresse van het houten huisje aan de rivieroever.[1]
- Het woord kokkinnen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142