• knup·pelt
vervoeging van
knuppelen

knuppelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van knuppelen
    • Jij knuppelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van knuppelen
    • Hij knuppelt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van knuppelen
    • Knuppelt!