knisa
- kni·sa
knisa
- onbepaalde wijs, tweede vorm naast knise, zie aldaar
knisa
- verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van knisa
knisa
- verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van knise
knisa
- voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van knisa
knisa
- voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van knise
har knist
- voltooid (verleden) deelwoord van knisa
har knist
- voltooid (verleden) deelwoord van knise
knisa
- gebiedende wijs van knisa
knisa
- gebiedende wijs van knise