knielde neer
- kniel·de neer
vervoeging van |
---|
neerknielen |
knielde neer
- enkelvoud verleden tijd van neerknielen
- Ik knielde neer.
- Jij knielde neer.
- Hij, zij, het knielde neer.
- Ik knielde neer.
- Het woord knielde neer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.