kloneerde
- klo·neer·de
vervoeging van |
---|
kloneren |
kloneerde
- enkelvoud verleden tijd van kloneren
- Ik kloneerde.
- Jij kloneerde.
- Hij, zij, het kloneerde.
- Ik kloneerde.
- Het woord kloneerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.