Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • klaagt

Werkwoord

vervoeging van
klagen

klaagt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klagen
    • Jij klaagt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klagen
    • Hij klaagt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van klagen
    • Klaagt!