kistte
- kist·te
vervoeging van |
---|
kisten |
kistte
- enkelvoud verleden tijd van kisten
- Ik kistte.
- Jij kistte.
- Hij, zij, het kistte.
- Ik kistte.
- Het woord kistte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
kisten |
kistte