kiemden
- kiem·den
vervoeging van |
---|
kiemen |
kiemden
- meervoud verleden tijd van kiemen
- Wij kiemden.
- Jullie kiemden.
- Zij kiemden.
- Wij kiemden.
- Het woord kiemden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
kiemen |
kiemden