kielhaalde
- Geluid: kielhaalde (hulp, bestand)
- kiel·haal·de
vervoeging van |
---|
kielhalen |
kielhaalde
- enkelvoud verleden tijd van kielhalen
- Ik kielhaalde.
- Jij kielhaalde.
- Hij, zij, het kielhaalde.
- Ik kielhaalde.
- Het woord kielhaalde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.