vervoeging van
kidnapper

kidnappa

  1. derde persoon enkelvoud verleden tijd (passé simple) van kidnapper


  • kid·nap·pa

kidnappa

  1. verleden tijd van kidnappe
  2. voltooid deelwoord van kidnappe


  • kid·nap·pa

kidnappa

  1. verleden tijd van kidnappe
  2. voltooid deelwoord van kidnappe