Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·zer·neert

Werkwoord

vervoeging van
kazerneren

kazerneert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kazerneren
    • Jij kazerneert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kazerneren
    • Hij kazerneert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van kazerneren
    • Kazerneert! 

Gangbaarheid