• ka·ta·ly·seer
vervoeging van
katalyseren

katalyseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van katalyseren
    • Ik katalyseer. 
  2. gebiedende wijs van katalyseren
    • Katalyseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van katalyseren
    • Katalyseer je?