Karikaturen van schaatsende en pijprokende Hollanders op het ijs van de bevroren Zuiderzee (1829)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·ri·ka·tu·ren

Zelfstandig naamwoord

de karikaturenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord karikatuur


Deens

Woordafbreking
  • ka·ri·ka·tu·ren

Zelfstandig naamwoord

karikaturen, g

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van karikatur


Noors

Woordafbreking
  • ka·ri·ka·tu·ren
Naar frequentie > 50000

Zelfstandig naamwoord

karikaturen, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van karikatur


Nynorsk

Woordafbreking
  • ka·ri·ka·tu·ren

Zelfstandig naamwoord

karikaturen, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van karikatur