karamelliseerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ka·ra·mel·li·seer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
karamelliseren |
karamelliseerde
- enkelvoud verleden tijd van karamelliseren
- Ik karamelliseerde.
- Jij karamelliseerde.
- Hij, zij, het karamelliseerde.
- Ik karamelliseerde.