Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·pi·ta·li·seer

Werkwoord

vervoeging van
kapitaliseren

kapitaliseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kapitaliseren
    • Ik kapitaliseer. 
  2. gebiedende wijs van kapitaliseren
    • Kapitaliseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kapitaliseren
    • Kapitaliseer je?