kapitaliseer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ka·pi·ta·li·seer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kapitaliseren |
kapitaliseer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kapitaliseren
- Ik kapitaliseer.
- gebiedende wijs van kapitaliseren
- Kapitaliseer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kapitaliseren
- Kapitaliseer je?