kampte
- kamp·te
vervoeging van |
---|
kampen |
kampte
- enkelvoud verleden tijd van kampen
- Ik kampte.
- Jij kampte.
- Hij, zij, het kampte.
- Ik kampte.
- Het woord kampte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
kampen |
kampte