kamden
- kam·den
vervoeging van |
---|
kammen |
kamden
- meervoud verleden tijd van kammen
- Wij kamden.
- Jullie kamden.
- Zij kamden.
- Wij kamden.
- Het woord kamden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
kammen |
kamden