kalmeert
- kal·meert
vervoeging van |
---|
kalmeren |
kalmeert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kalmeren
- Jij kalmeert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kalmeren
- Hij kalmeert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van kalmeren
- Kalmeert!
- Het woord kalmeert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.