kaleiden
- ka·lei·den
vervoeging van |
---|
kaleien |
kaleiden
- meervoud verleden tijd van kaleien
- Wij kaleiden.
- Jullie kaleiden.
- Zij kaleiden.
- Wij kaleiden.
- Het woord kaleiden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
kaleien |
kaleiden