kalanderden
- Geluid: kalanderden (hulp, bestand)
- ka·lan·der·den
vervoeging van |
---|
kalanderen |
kalanderden
- meervoud verleden tijd van kalanderen
- Wij kalanderden.
- Jullie kalanderden.
- Zij kalanderden.
- Wij kalanderden.
- Het woord kalanderden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.