kaatsten
- kaats·ten
vervoeging van |
---|
kaatsen |
kaatsten
- meervoud verleden tijd van kaatsen
- Wij kaatsten.
- Jullie kaatsten.
- Zij kaatsten.
- Wij kaatsten.
- Het woord kaatsten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
kaatsen |
kaatsten