jonaste
- jo·nas·te
vervoeging van |
---|
jonassen |
jonaste
- enkelvoud verleden tijd van jonassen
- Ik jonaste.
- Jij jonaste.
- Hij, zij, het jonaste.
- Ik jonaste.
- Het woord jonaste staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
jonassen |
jonaste