jojoot
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- jo·joot
Werkwoord
vervoeging van |
---|
jojoën |
jojoot
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jojoën
- Jij jojoot.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jojoën
- Hij jojoot.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van jojoën
- Jojoot!
Gangbaarheid
- Het woord jojoot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.