jeune
- jong, jeugdig
jeune
- eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van jeuner
- eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van jeuner
- tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van jeuner