jakkert
- jak·kert
vervoeging van |
---|
jakkeren |
jakkert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jakkeren
- Jij jakkert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jakkeren
- Hij jakkert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van jakkeren
- Jakkert!
- Het woord jakkert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.