isoleert
- iso·leert
vervoeging van |
---|
isoleren |
isoleert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van isoleren
- Jij isoleert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van isoleren
- Hij isoleert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van isoleren
- Isoleert!
- Het woord isoleert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.