ipadt
- ipadt
vervoeging van |
---|
ipadden |
ipadt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ipadden
- Jij ipadt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ipadden
- Hij ipadt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van ipadden
- Ipadt!
- Het woord ipadt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.