• ipadt
vervoeging van
ipadden

ipadt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ipadden
    • Jij ipadt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ipadden
    • Hij ipadt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van ipadden
    • Ipadt!