inzeepten
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·zeep·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
inzepen |
inzeepten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van inzepen
- ...dat wij inzeepten.
- ...dat jullie inzeepten.
- ...dat zij inzeepten.
- ...dat wij inzeepten.