• in·ven·ta·ri·seer
vervoeging van
inventariseren

inventariseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inventariseren
    • Ik inventariseer. 
  2. gebiedende wijs van inventariseren
    • Inventariseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inventariseren
    • Inventariseer je?