intoneer
- in·to·neer
vervoeging van |
---|
intoneren |
intoneer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van intoneren
- Ik intoneer.
- gebiedende wijs van intoneren
- Intoneer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van intoneren
- Intoneer je?
- Het woord intoneer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.