• in·to·neer
vervoeging van
intoneren

intoneer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van intoneren
    • Ik intoneer. 
  2. gebiedende wijs van intoneren
    • Intoneer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van intoneren
    • Intoneer je?