internetbankierde
- in·ter·net·ban·kier·de
vervoeging van |
---|
internetbankieren |
internetbankierde
- enkelvoud verleden tijd van internetbankieren
- Ik internetbankierde.
- Jij internetbankierde.
- Hij, zij, het internetbankierde.
- Ik internetbankierde.
- Het woord internetbankierde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.