inteerden
- in·teer·den
vervoeging van |
---|
interen |
inteerden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van interen
- ...dat wij inteerden.
- ...dat jullie inteerden.
- ...dat zij inteerden.
- ...dat wij inteerden.
- Het woord inteerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.