Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·storm·de

Werkwoord

vervoeging van
instormen

instormde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van instormen
    • ... dat ik instormde. 
    • ... dat jij instormde. 
    • ... dat hij, zij, het instormde. 

Gangbaarheid