institutionaliseert

  • in·sti·tu·ti·o·na·li·seert
vervoeging van
institutionaliseren

institutionaliseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van institutionaliseren
    • Jij institutionaliseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van institutionaliseren
    • Hij institutionaliseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van institutionaliseren
    • Institutionaliseert!