instigeerden
- in·sti·geer·den
vervoeging van |
---|
instigeren |
instigeerden
- meervoud verleden tijd van instigeren
- Wij instigeerden.
- Jullie instigeerden.
- Zij instigeerden.
- Wij instigeerden.
- Het woord instigeerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.