instelden
- in·stel·den
vervoeging van |
---|
instellen |
instelden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van instellen
- ...dat wij instelden.
- ...dat jullie instelden.
- ...dat zij instelden.
- ...dat wij instelden.
- Het woord instelden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.