insinueer
- in·si·nu·eer
vervoeging van |
---|
insinueren |
insinueer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van insinueren
- Ik insinueer.
- gebiedende wijs van insinueren
- Insinueer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van insinueren
- Insinueer je?
- Het woord insinueer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.