insemineerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·se·mi·neer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
insemineren |
insemineerde
- enkelvoud verleden tijd van insemineren
- Ik insemineerde.
- Jij insemineerde.
- Hij, zij, het insemineerde.
- Ik insemineerde.
vervoeging van |
---|
insemineren |
insemineerde