inregelden
- Geluid: inregelden (hulp, bestand)
- in·re·gel·den
vervoeging van |
---|
inregelen |
inregelden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van inregelen
- ...dat wij inregelden.
- ...dat jullie inregelden.
- ...dat zij inregelden.
- ...dat wij inregelden.
- Het woord inregelden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.