inpolderden
- Geluid: inpolderden (hulp, bestand)
- in·pol·der·den
vervoeging van |
---|
inpolderen |
inpolderden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van inpolderen
- ...dat wij inpolderden.
- ...dat jullie inpolderden.
- ...dat zij inpolderden.
- ...dat wij inpolderden.
- Het woord inpolderden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.