Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·pak·ten

Werkwoord

vervoeging van
inpakken

inpakten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van inpakken
    • ...dat wij inpakten. 
    • ...dat jullie inpakten. 
    • ...dat zij inpakten.