Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·meet

Werkwoord

vervoeging van
inmeten

inmeet

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inmeten
    • ... dat ik inmeet. 
  2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inmeten
    • ... dat jij inmeet. 
  3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inmeten
    • ... dat hij inmeet. 

Gangbaarheid