inmeet
- in·meet
vervoeging van |
---|
inmeten |
inmeet
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inmeten
- ... dat ik inmeet.
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inmeten
- ... dat jij inmeet.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inmeten
- ... dat hij inmeet.
- Het woord inmeet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.